Opgave 5

Bastiaan gaat altijd op de fiets naar school. Hij kan ook gaan lopen, maar dan doet hij er precies driemaal zo lang over. Op een regenachtige dag krijgt Bastiaan onderweg naar school een lekke band. Hij kan nu 3 dingen doen:

  • Doorlopen naar school.
  • Teruglopen naar huis en dan met de fiets van zijn vader naar school.
  • De band plakken (dat duurt 20 minuten) en dan doorfietsen naar school.

Bastiaan slaat even aan het rekenen en ontdekt dat alle drie de keuzes precies even lang duren.


➢ Hoe lang duurt de fietstocht van huis naar school als hij geen lekke band heeft?

Uitwerking

We definiëren 2 variabelen: f en k. De fietstocht van huis naar school duurt normaal f minuten. Nu reed Bastiaan lek na k minuten. Hij had dus fietsend nog f – k minuten te gaan.

  • Doorlopen duurt: 3 ∙ (f – k)
  • Teruglopen + fiets pa duurt: 3k + f
  • Plakken + doorfietsen duurt: 20 + f − k

Combineren van de eerste beide geeft: 3 ∙ (f – k) = 3k + f ⇔ 2f = 6k ⇔ f = 3k

Combineren van de laatste beide geeft: 3k + f = 20 + f – k ⇔ 4k = 20 ⇔ k = 5

Ofwel: f = 3k = 3 x 5 = 15. De fietstocht duurt normaal 15 minuten.